ADHD bij adolescenten

Doorheen de adolescentie groeit de jongere naar het niveau van een volwassene op vlak van communicatie, mobiliteit, sociale vaardigheden en zelfstandigheid. Hij leert lange termijndoelen stellen én maakt plannen om ze te bereiken, schakelt over naar kranten en tijdschriften voor volwassenen, zorgt voor zijn eigen gezondheid, verricht op eigen initiatief eenvoudige huishoudelijke herstellingen, beheert eigen geld, maakt afspraken,…

De jongere streeft ernaar om meer op zichzelf en minder op zijn ouders te steunen bij het nemen van beslissingen. De groep van leeftijdsgenoten neemt verder in belang toe. Tussen dertien en zeventien jaar wordt de jongere onafhankelijker van het gezin en gaat intieme relaties aan. In de late adolescentie volgen keuzes in verband met doel en zin van het leven en gaat hij langdurige affectieve relaties aan.

Ondanks de groter wordende autonomie blijven volwassenen overigens vitaal in de ontwikkeling van de jongere tot een autonoom, verantwoordelijk individu. Aangezien het voor jongeren nog heel lang moeilijk is om prioriteiten te stellen, risico’s in te schatten en beslissingen te nemen, lijkt het aangewezen dat ouders en leerkrachten af en toe blijven grenzen stellen en deze handhaven. Ook consistente monitoring van de dagelijkse activiteiten van de jongere, in een coöperatieve relatie waarbinnen de jongere op spontane wijze informatie geeft aan ouders of leerkrachten, draagt bij tot een positieve ontwikkeling.

In deze periode wordt de jongere geconfronteerd met een minder gestructureerde en meer veeleisend omgeving. Ook van jongeren met ADHD wordt verwacht dat ze vanaf het secundair onderwijs progressief zelfstandig en zelfsturend zullen kunnen werken. Bij de overgang naar het secundair onderwijs groeit dus bij hen vaak opnieuw frustratie over het onvermogen en moet een tweede ‘acceptatieproces’ worden doorgemaakt.

Er zijn vaak conflicten met ouders en leraren over de schoolprestaties. Velen presteren onder hun mogelijkheden en maken hun secundaire school niet af. Middelengebruik komt veel voor bij jongeren met ADHD, deels om te experimenteren, maar ook om rustiger te worden of om andere symptomen onder controle te krijgen. Zo kan nicotine een gunstige invloed hebben op hun aandacht. Het impulsieve en soms agressieve gedrag brengt sommigen makkelijker in contact met politie en justitie. Vaak verliezen jongeren met ADHD het overzicht over de financiën, geven impulsief geld uit of gokken. Het druk, overbeweeglijk gedrag is ogenschijnlijk afgenomen, maar bij navraag voelt men zich inwendig nog net zo onrustig.

Een aantal jongeren met ADHD blijken in de adolescentie een scala aan gedrags- en psychosociale problemen ontwikkeld te hebben. Die omvatten niet alleen oppositioneel, agressief en antisociaal probleemgedrag, maar ook een gebrek aan eigenwaarde en sociale isolatie.
Jongeren met ADHD beschikken – naast een aantal eigenschappen, die als lastig kunnen worden ervaren – vaak over een verrassend aantal positieve kenmerken. Ze zijn energiek, creatief, gezellig, spontaan, niet lang boos, gemakkelijke praters, leuk om mee om te gaan…Ze zijn goed in het vinden van nieuwe oplossingen, in crisissituaties, in improviseren, in direct nemen van beslissingen…(Bron (2))